Wisselgeld

Hubert stond in 1965 (kan ook 1966 zijn geweest) met een geleend kind op de kermis. Hij vertelde dat “zijn zoontje” voor hem kon wisselen. Dat hij hem een briefje van vijf gulden te eten gaf, om hem vervolgens vier losse guldens en vier kwartjes uit te laten poepen. “Voor de automatiek”,  zei Hubert erbij. De voorstelling duurde een half uur en de entreekaartjes gingen voor een knaak van de hand. Dat was veel geld voor zo’n attractie in die tijd.

Iedereen wist dat Hubert blufte en dat hij het niet waar kon maken. Maar verdomd, het kind had z’n bankje nog maar net verorberd of daar poepte hij z’n muntjes uit.

Toen ik Hubert veel later vroeg hoe hij dat nou flikte, wendde hij zich af; hij wilde er niet meer over praten.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *