Heel vaak kom ik ‘m tegen in de Deventer binnenstad, op zaterdag, bijna altijd in de Korte Bé: het broodje hamburger. Althans, de persoon die er verkleed als broodje hamburger tussen het winkelend publiek loopt.
Hij lijkt een beetje hopeloos door de stad te dolen, schijnbaar op zoek naar zijn maatje, de nasibal, van wie hij eigenlijk wel weet dat hij hem nooit zal treffen. Ik zie ‘m nooit folders uitdelen, of mensen op een andere manier in de verleiding te brengen om een bezoek brengen aan een cafetaria of snackbar. Want dát is wat je van ‘m verwacht.
Je ziet eigenlijk alleen een paar benen onder het broodje uitsteken. Ik hoop altijd maar dat ze toebehoren aan een jongen of meisje, die op deze manier een zakcentje probeert te verdienen, en niet dat het een volwassen man is. Je moet er toch niet aan denken dat een kind tijdens het kringgesprek op school aan zijn klasgenoten als antwoord op de vraag “Wat doet jouw vader?” moet vertellen: “Mijn vader loopt door de stad, verkleed als broodje hamburger.”