Auteursarchief: admin

De snotwilg

Weinig mensen kennen ‘m en er bestaan dan ook geen beelden van: de snotwilg. Het is een boom die nog het meest doet denken aan een zilverspar met een overdadige versiering van kerstsneeuw, zoals je die aantreft in Nederlandse volksbuurten aan het eind van ieder jaar. Degenen die hem ooit hebben gezien denken er met weemoed aan terug en vervallen in platituden als:  “het wordt nooit meer als vroeger”, of “kon ik nog maar één keer…”

Velen hebben in de snotwilg een bondgenoot getroffen en spreken in louter bewonderende woorden. Anderen zijn net zo lovend, maar wijzen vooral op het sterke karakter en diens onverzettelijkheid.

De snotwilg. Er zijn hele volksstammen opgegroeid zonder de persoonlijke wetenschap van deze vriendelijke reus. Het zij zo. Maar tragisch is het wel.

Hier zit een luchtje aan!

Het Franse bedrijf Électronique introduceert binnenkort Odeur-tv™. Met een kleine aanpassing aan uw eigen televisietoestel wordt het mogelijk om geuren van programma’s die daarvoor geschikt zijn gemaakt in uw huiskamer binnen te halen. Met een simpele klik op uw afstandsbediening ruikt u wat u ziet. What you see is what you smell. De intensiteit kunt u zelf regelen. En bevalt de geur niet, dan schakelt u net zo makkelijk weer uit.

Électronique verwacht een stormloop op het apparaatje.

Combinationalisme

WITWASMACHINE Maakt uw zwartgeld gegarandeerd schoon.

BOMGORDELROOS Pas op voor de ontsteking!

POËZIONISME Voor-als-er-weer-eens-een-gat-in-een-illegale-nederzetting-wordt-gedicht.

PRODERMATOLOGIE Heb je last van je voorhuid? Wend je dan tot de prodermatoloog!

VERWARTAAL Verwartaal is erop gericht om mensen in verwarring te brengen. Wordt doorgaans gebruikt door marketeers, interim-managers en andere snelle pakken.

HANDGRANAATAPPELTAART Dit hartige gebak werd tot voor kort uitsluitend geserveerd in de kantines van Defensie, maar heeft z’n weg naar het grote publiek nu ook gevonden. Dat pinnetje dat u ziet? Rustig laten zitten!

Radiofragment

Goedenavond, dames en heren luisteraars, van harte welkom bij weer een nieuwe aflevering van uw favoriete radioprogramma Eén Commentaar. Bij ons in de studio is aangeschoven, de meest besproken vrouw van de afgelopen week, minister-president Gerda van Leeuwen. Een hartelijk welkom derhalve ook aan u, mevrouw Van Leeuwen; we zijn verheugd dat u zich los heeft kunnen maken uit uw drukke werkzaamheden. “Dank u wel, meneer Van de Dingen, u weet dat ik graag op uw uitnodigingen inga.”

“Een van de eerste maatregelen die door uw nieuwe regering is afgekondigd is de herinrichting van de week; een maatregel die voor nogal wat opschudding in het land heeft gezorgd, en dan druk ik me nog voorzichtig uit.”

De minister-president, die als eerste Nederlandse vrouw in dat ambt vaak gekscherend werd aangeduid als de première, wachtte een nadere uitnodiging niet af en stak meteen van wal. “Wij vonden het van het grootste belang om een duidelijk signaal af te geven naar de samenleving. Natuurlijk rekenden we op enig verzet uit kleine gemeenschappen die – dat moet gezegd – moedig weerstand bieden, om het eens Asterixiaans te formuleren, maar – met alle respect – dat behoort een beetje tot de folklore van dit land. Dat verzet is toch vooral gebaseerd op archaïsche gewoontes en overtuigingen die hun bestaansrecht al lang geleden hebben verloren. Kijk, vrijheid van godsdienst is een onvervreemdbaar recht, omdat het is afgeleid van het recht op vrije meningsuiting. Maar het weegt niet veel zwaarder dan het recht op het oprichten van – ik noem maar wat – een geitenfokvereniging, meneer Van de Dingen. En wij schrijven niet voor hoé burgers hun godsdienst wil bedrijven, maar wensen ook niet dat de samenleving wordt gebouwd rond religies. Wij noemen dat reli-centrisme en dat verwerpen we.

Wisselgeld

Hubert stond in 1965 (kan ook 1966 zijn geweest) met een geleend kind op de kermis. Hij vertelde dat “zijn zoontje” voor hem kon wisselen. Dat hij hem een briefje van vijf gulden te eten gaf, om hem vervolgens vier losse guldens en vier kwartjes uit te laten poepen. “Voor de automatiek”,  zei Hubert erbij. De voorstelling duurde een half uur en de entreekaartjes gingen voor een knaak van de hand. Dat was veel geld voor zo’n attractie in die tijd.

Iedereen wist dat Hubert blufte en dat hij het niet waar kon maken. Maar verdomd, het kind had z’n bankje nog maar net verorberd of daar poepte hij z’n muntjes uit.

Toen ik Hubert veel later vroeg hoe hij dat nou flikte, wendde hij zich af; hij wilde er niet meer over praten.

Opgevangen

Een van de grootste genoegens van het reizen per trein is toch wel het ongeneerd af kunnen luisteren van telefoongesprekken die niet voor jouw oren zijn bedoeld. Zoals gisteren. Ik nam plaats tegenover een jonge vrouw, die klaarblijkelijk met het grootste gemak in de coupé haar dagelijkse werkzaamheden kon voortzetten. Luister je even mee?

  • Hallo, u spreekt met Nuance, van Enerzijds Anderzijds, wat kan ik voor u doen?

Ze legde haar kauwgom op de rand van het planchet.

  • Nee, dat is bij ons niet mogelijk, althans, meestal niet.

Haar oogopslag deed vermoeden dat de vraag van de beller al eens eerder tot groot ongenoegen aan haar was voorgelegd.

  • Mmm, tja, dat ligt er aan. Soms wel, soms niet.

Haar gelakte nagels werden aan een ogenschijnlijk grondige, maar in feite denkbeeldige inspectie onderworpen.

  • Ja, hoor dat doet die. Tenminste, gisteren deed-ie het nog redelijk naar behoren. Voor zijn doen.

Ik had geen idee waar ze het over had. En ik kreeg het ernstige vermoeden dat het ook voor haar gold.

  • Nou ja, erg, erg… ik zou eerder zeggen: vervelend, of minder fijn. Maar dat is ook een kwestie van beleving. Sommige mensen leggen de lat nu eenmaal hoger. Of lager. Net vanuit welke positie u daar tegen kijkt. Of wilt kijken.

Het begon nu een beetje beledigend te worden.

  • Ja, dat had u misschien wel mogen verwachten.

En ook dát klonk nogal kortaf.

  • Ja hoor, ik wens u ook nog een fijne dag. Naar omstandigheden.

De beller had al opgehangen voor ze haar laatste twee woorden had uitgesproken. Die zei ze dan ook niet zozeer tegen de boze klant, maar tegen haar smartphone. Met een ingehouden woede die stijlvoller was dan het gesprek dat ze zojuist had beëindigd.

Tevergeefs

Altijd weer die zelfde koppen,

weer die zelfde kastelein.

Altijd weer die zelfde moppen.

Maar zal zij er dit keer zijn?

 

Het is dat eeuwige verlangen

en ik – d’onzekere, de bange –

ik zit te wachten in een hoek,

laat me echt door niemand stangen;

veins diep opgaan in een boek.

 

Als ik dan te elfder ure

bleek voor niets te zitten gluren

en met een stuk weer in m’n kraag

de barman om de nota vraag

en te laat als ied’re keer

op m’n barrel huiswaarts keer,

stuwt het bloed weer in m’n kruis:

m’n lieve vrouw is gewoon nog thuis!

 

Geen nut

Hubert slenterde de hakkenbar binnen, een ruimte van hooguit vier vierkante meter, in hartje stad. De zaak was met hem als enige klant al goed gevuld. Omdat hij de hakkenbarkeeper niet aantrof nam Hubert uitgebreid de tijd om eens om zich heen te kijken en hij verbaasde zich over de grote aantallen verschillende naambordjes met dito lettertypes, en over het grote volume aan sleutels. En over het totale gebrek aan hakken, toch het product waar de winkel z’n naam aan ontleende.

“Ehum”, hoorde hij plots achter zich. Klaarblijkelijk was de hakkenman in een buitenscheeps vooronder werkzaam geweest, want hij stond nu achter de desk waar hij anders niet zou kunnen zijn terechtgekomen zonder dat Hubert hem had opgemerkt. “Ehum” kucht hij andermaal en vroeg toen: “Wat kan ik voor u doen?” “Eigenlijk niets”, zei Hubert en omdat hij wel aanvoelde dat de man daar geen genoegen mee zou nemen, vervolgde hij: “nou, ziet u, ik wil eigenlijk een extra gaatje in m’n riem. Een gat dus. Dat is dus eigenlijk niets. Dat stukje leer dat u eruit stanst, mag u dan gerust houden. Ik neem gewoon genoegen met niets en zal u dienovereenkomstig betalen.”

De man achter de desk was even volledig uit het lood geslagen. Je zag hem met zichzelf overleggen over de vraag of hij van doen had met een volslagen idioot, of dat hij slachtoffer was van een grap, al dan niet met een verborgen camera. Hubert hield vol. “Net zoals het nut van een emmer eigenlijk bestaat uit het niets. Daaraan ontleent de emmer z’n functie. Als het niets in de emmer wordt vervangen door iets, neemt daarmee de functie in ieder geval op z’n minst een béétje af. Al naar gelang de volume van het iets dat in het niets wordt opgenomen.”

Het geduld van de winkelier raakte op. “Wilt u nu eens ophouden? Ik sta hier niet voor niets!” Hubert dacht daar heel anders over en trok geagiteerd de riem uit zijn broek. Juist op dat moment passeerden twee stadswachten de winkel. De waargenomen stemverheffing en de uitgetrokken broekriem leken voor hen duidelijke signalen van een oplopend handgemeen en ze stonden dan ook klaar om in te grijpen. De dikste van de twee brulde “En wat is hier aan de hand, heren?” Waarop plotseling de harmonie als donderslag bij heldere hemel tussen de winkelier en zijn klant intrad en zij in koor riepen: “Oh, niets!”

Een kwestie van tijd

Hubert stond al vroeg in het portiek van de apotheek te wachten tot de dienstdoende drugshandelaar het rolluik zou laten doen waarvoor het bestemd is. Om klokslag één minuut over acht – de eerste zestig seconden waren reeds gestolen – begon het luik te rollen. Kort daarvoor had zich een dame in z’n gezelschap gevoegd, die duidelijk haast had. Veel meer haast dan hij, maar Hubert nam zich voor om zijn eerste plaats niet zonder slag of stoot af te staan. Hij wilde immers ook op tijd zijn, waar hij op tijd werd verwacht.

De vrouw was een ruime kop kleiner dan hij en zij zou dan ook normaalgesproken  eerder dan hij onder het voortrollende luik de pillenwinkel kunnen betreden en alsnog de eerste klant van de dag kunnen worden. Hubert keek achterom, vloekte binnensmonds maar bewust hoorbaar genoeg, waarop de vrouw zich omdraaide in de richting waarvan zij vermoedde dat er zich iets dramatisch afspeelde.  Juist lang genoeg om hem in de gelegenheid te stellen onder het rolluik naar binnen te glippen. Flauw? Jazeker, maar wel afdoende.

Hij gaf het recept af aan de vrouw achter de desk, een mollige, kennelijke moslima met een hoofddoek die hem moest afschrikken om lustgevoelens te krijgen. Dat lukte. De rijkelijk zwart omrande ogen waren daartoe al voldoende geweest.

“Duurt het lang?”, hoorde hij zichzelf vragen, en onderkende direct dat het een vraag van niks was. Want wat is lang? Welke consequenties verbond hij aan het overschrijden van een niet-gedefinieerde tijdslimiet? Zou de vrouw met hem daarover een dispuut beginnen en daarmee zo veel tijd investeren dat het paard achter de wagen werd gespannen?

Gelukkig pareerde de vrouw zijn vraag met een eveneens volslagen nietszeggend “In principe niet”, zodat hij volkomen gerustgesteld op een stoeltje plaatsnam, in afwachting van z’n medicijnen.

Vakantieleed

pannetje

Vanmiddag kwam ik ‘m tegen, op weg naar de supermarkt. Een eenzaam pannetje, achtergelaten bij een boom. De eigenaar is waarschijnlijk op vakantie en wilde of kon niet meer voor ‘m zorgen. Ik heb – uit piëteit en om gezondheidsredenen (ik ben ook niet gek)  – niet gekeken of er wat in zat. Het was niet vastgebonden aan de boom. Misschien wilde de eigenaar wel dat iemand zich over ‘m ontfermt. Of domweg meeneemt naar huis. Dan wordt het een steelpannetje, maar dat was het eigenlijk al.

Deze tragedie valt in het niet bij het wereldleed, maar zielig is het wel…